Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Nijhoff

betekenis & definitie

Martinus, boekhandel, uitgeverij en antiquariaat, opgericht te Den Haag in 1853 door Martinus Nijhoff (1826-’94), sinds 1891 onder leiding van diens zoon Wouter (* 1866). Vooral bekend door wetensch. uitgaven op het gebied van rechts- en staatswetenschappen, geschiedenis; exploitatie van regeeringspublicaties, uitgaven van geleerde genootschappen en van den Volkenbond.

Uitgever (met Sijthoff) van het Groot-Woordenboek der Nederlandsche Taal. P. Coebergh.
2° Martinus, N. Ned. dichter en essayist. * 20 April 1894 te Den Haag. In zijn critische beschouwingen toont hij een sterke verstandelijkheid, in zijn gedichten is hij een lyricus met een zuivere dichternatuur van ingetogen stemming.

Werken: De Wandelaar (1916); Pierrot aan de lantaarn (1919, vaak als zijn beste werk beschouwd); Vormen (1924); Nieuwe gedichten (1933); De Vliegende Hollander (lustrumspel v. d. univ. v. Leiden, 1930); De pen op papier (novelle, 1927); Gedachten op Dinsdag (critieken). Nog vertaalde hij werken van Shakespeare en André Gide. Piet Visser.

< >