Amer. dichter. *10 Nov. 1879 te Springfield (Ill.), ✝10 Dec. 1931 aldaar. L. maakte lange voettochten door de V.S.; in den zomer van 1912 trok hij van Illinois naar Nieuw Mexico, zijn verzen uitdeelend en wat hij „the Gospel of Beauty” noemde predikend. Met zijn verzen trachtte hij een grooter publiek te bereiken, hij wenschte, dat deze, evenals volgens hem het Grieksche vers, gezongen zouden worden, meer dan gezegd; in de beste, zooals General Booth enters in Heaven, The Congo, The Virginians are Coming again, I Know All This, When Gipsy Fiddles Cry, weet hij inderdaad de uitdrukking van een gemeenschapsgevoel een groote poëtische kracht te geven.
J. Panhuijsen.
Voorn. werken: Collected Poems (1925); Going to the Stars (1926); Johnny Appleseed (1928); en zijn autobiogr. proza: A Handy Guide for Beggars (1916). — Lit.: Edward Davidson, Some Modern Poets (1928).