1° Haven- en badplaats in het N. Iersche graafschap Down; ca. 2000 inwoners.
2° Marktstadje in het Iersche graafschap Limerick; ca. 2500 inwoners.
3° N.-under-Lyme, marktstad in het Eng. graafschap Staffordshire, aan den rand van de Potteries; ca. 23 000 inw. Papier- en aardewerkfabrieken.
4° N.-Upon-Tyne, hoofdstad van het Eng. graafschap Northumberland, aan den linkeroever van de Tyne, met Gateshead aan den rechteroever één havengebied vormend. Circa 283 000 inw. Op de bouwvallen van een Romeinsch fort bouwde Hendrik II 1172-’78 een (nieuw) kasteel, vandaar de naam. Vanaf eind 15e eeuw een steeds belangrijker kolenhaven en kolenmarkt, tevens centrum van scheepsbouw en metaalindustrie. Vsch. colleges van de univ. zijn hier gevestigd. Zetel van den Kath. bisschop van Durham, Hexhara en Newcastle, en van een Anglic. bisschop.
G. de Vries.
5° Stad in Nieuw-Zuid-Wales, Australië, aan de monding van de Hunter gelegen. Met voorsteden ca. 105 000 inw. Middelpunt van belangrijk kolengebied. Koperindustrie, ijzergieterijen en scheepswerven. Uitvoerhaven: kolen, wol en bevroren vleesch.
6° Stad in den staat Pennsylvania (Ver. St. van N. Amerika); ca. 49 000’inw. Belangrijke metaalindustrie.