De achtste der groote planeten. De ontdekking is een der grootste triomfen der theoretische astronomie geweest en tevens de meest eclatante bevestiging van Newton’s aantrekkingswet.
Te Parijs slaagde Leverrier er in, eerst aan te toonen, dat de planeet Uranus zoo sterk van de voorspelde beweging afweek, dat aan de gegevens, waaruit de voorspellingen waren afgeleid, iets ontbreken moest. Door te veronderstellen, dat een achtste planeet de oorzaak was, kon hij de plaats der nieuwe planeet berekenen en zijn resultaat in 1846 aan de Parijsche Academie voorleggen.
In Berlijn vond Galle, de directeur van de sterrenwacht, met behulp van de daar aanwezige sterrenkaarten de planeet op één graad afstand van Leverrier’s plaats. Overigens had reeds in 1845 Adams uit Cambridge de uitkomst van een soortgelijke berekening aan het Royal Observatory opgezonden, waar evenwel door het ontbreken van goede sterrenkaarten de ontdekking werd vertraagd.De gemiddelde afstand van N. tot de zon bedraagt 30 maal dien der aarde en de omloopstijd is 164,8 jaar. Zijn helderheid is als van een ster van de grootte 7,7, dus onvoldoende voor het ongewapend oog. De massa bedraagt ruim 17 maal die van de aarde en de middellijn is bijna 4 maal die van onze planeet, zoodat de dichtheid van N. gemiddeld 0,3 maal die van de aarde blijkt te zijn of 1,6maal die van water. Voor de temperatuur op N. vindt men —220°, dus ong. 50° boven het absolute nulpunt, als men aanneemt, dat de oppervlakte alleen van de zon, niet van de planeetkern warmte krijgt; een ammoniakdampkring met wolken van methaankristallen is dan waarschijnlijk. Over de aswenteling is niets met zekerheid bekend.
Om N. loopt één satelliet retrograad, d.i. in omgekeerde richting als waarin N. en de andere planeten om de zon bewegen, met een omloopstijd van bijna 6 dagen en een afstand van 354000 km tot de hoofdplaneet, iets dichter bij dan de maan bij de aarde. De massa is ong. 5 maal, de middellijn 1 1/2 maal die van onze maan.
de Kort.