(Lat., = verhaal) of diëgésis (Gr., = uiteenzetting), in de leer der welsprekendheid de meer uitvoerige uiteenzetting der zaak of van het feit, waarover het in de redevoering zal gaan. De n. volgt meestal op het ➝ exordium, maar kan ook voor een of ander onderdeel der rede gewenscht zijn.
Lit.: A. Vogel, Rhetorica (1931).
v. d. Eerenbeemt.