Een oud-Javaansch gedicht in Hindoesche versmaten (kakawin), geschreven in 1365 A.D. door Prapantja, ter eere van koning Radjasanagara — Ajam Woeroek van → Modjo-Pahit. Het boek heet eigenlijk Dësjawarnana (Geographie), naar een beschrijving van een tocht des konings door het rijk, die er in voorkomt, maar de latere naam N. (overlevering omtrent een welvarend rijk) is het meest bekend.
Het boek is van groot belang gebleken om de gegevens over de geschiedenis van de rijken Singhosari en Modjo-Pahit, die het bevat, en om de gegevens over het godsdienstig en sociaal leven en de politieke organisatie van het Modjo-Pahitsche rijk. Er bestaat een afzonderlijke uitgave van den tekst, met de vert. van H.
Kern en aanteekeningen van Krom (Den Haag 1919). Talrijke studies zijn aan de N. gewijd.
Berg.