(Luscinia megarhyncha), vogel van de orde der zangvogels. Lang ca. 17 cm; de n. is van boven bruin, van onder lichtgrijs; de keel is witachtig, de lange staart is roodbruin.
Hij komt vrij algemeen in deze streken voor aan boschranden en in parken. Het nest zit dicht bij den grond in kreupelhout, tusschen brandnetels en hop en is van dor blad gemaakt.
De 5 eieren zijn olijf bruin gekleurd. Om zijn meesterlijken zang moet de n. de beste onder onze zangers genoemd worden.
Hij zingt op alle tijden van den dag en den nacht. Zijn voedsel bestaat uit insecten en bessen.
De n. vertrekt reeds vanaf eind Juli tot in October en komt in de 3e week van April terug. Bernink.