(Duitsch: Sperrholz, welke benaming de structuur karakteriseert) ontstaat door drie (triplex), vijf of meerdere dunne houtplaten, fineerplaten, met telkens onderling loodrecht kruisende vezelrichting op elkaar te lijmen. Ze worden geperst op zware, hydraulische persen tusschen stoomverwarmde persplaten, onder een druk van 10-20 atmosfeer en hooger.
Als lijmmiddel komen zoowel warmlijm, bijv. beenderlijm, als koudlijm, bijv. caseïnelijm, in gebruik. Structuur en chemische samenstelling van het hout blijven onveranderd.
Onder den invloed van verandering van temperatuur en/of vochtigheidsgehalte der omgeving, gaat hout „werken”, d.i. uitzetten en krimpen, hoofdzakelijk loodrecht op de vezelrichting. Lijmt men meerdere houtlagen op elkaar, zoodanig, dat de vezelrichtingen elkaar opeenvolgend zooveel mogelijk loodrecht kruisen, dan gaan de lagen wederkeerig een „werken” tegen.
Een werkstuk uit m. „werkt” veel minder dan datzelfde werkstuk uit massief hout: platte vlakken blijven zuiver vlak (paneelplaten, vliegtuigvleugelvlakken).De m.-platen kunnen onderscheiden worden in dunne platen, 0,3 tot 13 mm dikte, voor meubel- en oplegwerk, en de zwaardere meubelmakersplaten, 10 tot 40 mm dikte. De dunne platen zijn geheel uit op elkaar gelijmde fineerplaten samengesteld; de middenlaag blindhout bij de dikkere platen kan bestaan uit vierkante balkjes of rechthoekige plankjes van dennen- of grenenhout.
M. vindt zeer uitgebreide toepassing: meubelindustrie; binnenarchitectuur; bij de automobiel-, luchtschip-, spoorwegrijtuig- en vliegtuigbouw.