1° Catharina, alias Kaat Mossel, vurig Oranje-klant. * 25 Maart 1723 te Rotterdam, † 29 Juni 1798 aldaar. Kaat Mossel, zoo genoemd wijl zij keurvrouw der mosselen was (1758-’95), speelde in de politieke woelingen der jaren 1783-’85 te Rotterdam een rol als aanvoerster van het oproerig gepeupel.
Zij werd 31 Aug. 1784 door de patriotten gevangen genomen en eerst in Oct. 1787 vrijgelaten. Als haar verdediger trad W.
Bilderdijk op. J. D. M. Cornelissen.
2° Lodewijk, Nederlandsch prozaschrijver. * 9 April 1822 te Den Haag, † 15 Mei 1907 aldaar. Hij werd opgeleid aan de Mil. Academie te Breda en bleef tot 1868 in mil. dienst, waarna hij inspecteur van het L. O. werd. In samenwerking met M. P. ➝ Lindo schreef hij Afdrukken van indrukken; van zijn hand verscheen een hist. roman Jan Faessen (1856), Handl. tot de kennis der Vad. Gesch. (1857); de uitgave van het Journaal van Anthonius Duyck, 1592-1602 (1862-’66); een blijspel: De kiesvereeniging van Stellendijk (1876). Hij werkte mede aan De Ned. Spectator en was hoofdredacteur van De Mil. Spectator.
Lit.: J. ten Brink, Gesch. v. d. N. Ned. Lett. in de 19e eeuw (II); Levensber. Mij. d. Ned.
Letterk. (1907); L. Simons, Drama en tooneel (V 1932). Piet Visser.
3° Stoffel, stichter der Zwijndrechtsche ➝ Nieuwlichters.