Het oudst bekende, reeds in 1805 door den Duitschen apotheker Sertürner ontdekte ➝ alkaloïde, dat voor ca. 10% voorkomt in en bereid wordt uit ➝ opium. Chem. formule: C17H19NO3.
M. is een phenantreenderivaat, dat bij 230° C onder ontleding smelt, is weinig oplosbaar in water, gemakkelijk oxydeerbaar tot pseudomorphine, en wordt door verwarming met geconcentreerd zoutzuur omgezet in apomorphine.In de geneeskunde wordt vnl. het goed-oplosbare zoutzure zout (C17H19NO3HCl.3H2O) morphinehydrochloride gebruikt: zijdeglanzende, bittersmakende kristalnaaldjes, gewoonlijk tot lichte, witte, kubische blokjes vereenigd. De jaarlijksche productie bedraagt ca. 30 000 kg. Kleine giften m. (ca. 10 mg), inwendig of als onderhuidsche inspuiting toegediend, verminderen het pijngevoel en den hoestprikkel, vergemakkelijken sommige intellectueele processen, veroorzaken motorische rust en een algeheel gevoel van welbehagen, maar verlammen den wil; grootere hoeveelheden hebben slaap, verlangzaming der ademhaling, verlaging van lichaamstemperatuur, vermindering van maagsap- en pancreassecretie en ten slotte dood door ademstilstand ten gevolge. Merkwaardig is het groote verschil in gevoeligheid voor m. op verschillende leeftijden: kinderen, vooral zuigelingen, zijn uiterst gevoelig, en bij vsch. diersoorten: konijnen en honden hebben een dosis, die voor den mensch doodelijk zou zijn (100 mg), noodig om in slaap te geraken; bij katten, paarden, ezels, runderen e.a. veroorzaakt m. geen narcose, maar opwindingstoestanden tot razernij. Bij herhaald m.-gebruik treedt gewenning op; voor het te voorschijn roepen van bepaalde symptomen zijn steeds hoogere doses noodig; deze worden zonder acute vergiftigingsverschijnselen verdragen, terwijl daarentegen bij onthouding allerlei abstinentieverschijnselen optreden, die bij een volgende toediening van m. onmiddellijk verdwijnen. Dit maakt het gevaar voor morphinisme zoo groot en de ontwenning zoo moeilijk, te meer daar door het gebruik van m. de wil bij de dikwijls reeds van nature wilszwakke patiënten, die de m. om de euphorie of om de sensatie gezocht hebben, verzwakt is.
Ontwenningskuren vereischen streng toezicht: men vermindert daarbij geleidelijk de hoeveelheid m. of past plotselinge volledige onthouding toe, waarbij men zorg draagt pijnen en abstinentieverschijnselen op andere wijze te bestrijden. M. valt onder de ➝ opiumwet, maar morphinisten weten zich meestal op allerlei slinksche wijzen, o.a. door valsche recepten e.d., in het bezit van het gift te stellen; in het begin houden zij hun kwaal verborgen, maar al spoedig verraadt deze zich door maag- en darmstoornissen, verwaarloozing van ambtsbezigheden, buitengewone wilszwakte. De gewone wijze van gebruik is als onderhuidsche injectie, wat dikwijls zeer slordig geschiedt, waardoor abcessen e.d. ontstaan. Bij acute m.-vergiftiging worden maagspoeling, kooltherapie en voldoende kunstmatige ademhaling toegepast.
Lit.: Comm. Ned. Pharmac. (III 51926). Hillen.