Oostenr. schilder en graphisch kunstenaar. * 21 Jan. 1804 te Weenen, ♱ 8 Febr. 1871 te München. Leerling van Cornelius te München, waar hij in 1847 prof. werd.
In de keus zijner onderwerpen is S. typisch romantisch; door zijn illustraties van vele sprookjes is hij bij het Duitsche volk zeer bekend geworden (o.a. De 7 Raven, Museum Weimar).
Naast deze sprookjes heeft S. talrijke illustraties o.a. voor de Fliegende Blätter gemaakt in houtsneden en vele genrestukjes in den geest van het Biedermeier. Duitsche „Gemütlichkeit” drukt hij uit in een gladden en teekenachtigen stijl (Der Hochzeitsmorgen, Berlijn, Nat.
Gall.), die hem zoowel in de groote muurschilderingen verhindert werkelijk groot te zijn (wandschilderingen in het slot Hohenschwangau), als in zijn olieverfschilderijen („Sängerkrieg”, Frankfort, Städelsches Inst.). Zie afb. 5 op de pl. t/o kol. 545 in dl. IX, afb. 1 op de pl. t/o kol. 208 in dl.
X, en afb. 6 op de pl. t/o kol. 160 in dl. XIX.Lit.: H. M. Elser, M. S. (1930)