1° Heinrich, Duitsch muziekgeleerde. * 1 Juni 1876 te Breslau. M. bezorgde o.m. de uitgebreide verzameling „Das Lied der Völker”, en vertaalde vsch. Russ. opera’s van Moessorgskij en Rimskij-Korsakow.
M. is leerling van Riemann e.a. en was een tijdlang muzikaal correspondent te Parijs en New York. Lenaerts.
2° Herman, Deensch taalgeleerde († 1923) aan wien de verdienste toekomt, het eerst, naar systematische methode, de Indo-Germaansche met de Semietische talen te hebben vergeleken, in zijn twee boeken: Semitisch und Indogermanisch (1906) en Indo-Europæisck-Semitisk Sammenlignende Glossarium (1909). De fout hiervan is, dat hij de Kaukasische talen niet in deze vergelijking heeft betrokken.
Jac. v. Ginneken.
3° Niels Lauritz, Deensch letterkundige uit de Neo-Romantiek. * 11 Dec. 1859 te Svendborg. Schrijver van sierlijke gedachtenlyriek onder vooral Engelschen invloed (Browning); van psychologisch diep ontledende novellen, van cultuurhistorische schetsen o.m. van Nederland en Engeland, en van een uitvoerige geschiedenis der Wereldletterkunde.
Voorn. werken: Efteraar (1888); Röster (1897); Haendelser (1890); Koglerier (1895); Egelunden (1920); Nattevagter (1923); Annabella og andre digte (1931); Verdenslitteraturen (3 dln. 1927-’31). Baur.
4° Peder Ludvig, Deensch schrijver, vooral van invloedrijke letterkundige critieken, nadrukkelijk Fransch van inspiratie. * 18 April 1814 te Aalborg, † 6 Dec. 1865 te Rouen (in het hospitaal).
Voorn. werken: Lyriske Digte (1840); Kritiske skizzer (1847); Billeder og Sange (1847); Lövfald (1855).
5° Poul Martin, Deensch dichter van donkere liefdelyriek en onrustig-diepe wijsgeerige gedichten. Vooral zijn humorrealistische onvoltooide novelle En dansk students Aeventyr (1824) heeft blijvende beteekenis. * 21 Maart 1794 te Uldum-Vejle, † 13 Maart 1838 te Kopenhagen, waar hij prof. in de philosophie was.
Uitg.: Udvalgte skrifter d. V. Andersen (1895). — Lit.: V. Andersen, P. M. M. (1894). Baur.