(Lat. modulari = de maat aangeven),
1° in de muziek:
a) de overgang naar een andere toonsoort;
b) andere naam voor ➝ motet.
2° (Philol.) De wisselende toonhoogte bij het spreken, scherp te onderscheiden van de accentuatie of wisselende geluidskracht. De m. is gevolg en graadmeter der gevoelsgesteldheid, waarin gesproken wordt. Overeenkomstig het karakter en de cultuur van een volk zal zijn taal meer moduleerend of accentueerend wezen. Het tekort aan accent in sommige talen wordt opgewogen door meerdere ➝ gesticulatie. In het Ned. speelt de m. een rol ter nadere aanduiding der beteekenis van zinnen (vraag, uitroep, zinseinde) of ter modificatie van beteekenis bij een enkel woord (bijv. „ja”). Voor den redenaar is het van groot belang, de juiste m. te vinden.
Lit.: A. Vogel, Rhetorica, basis der welsprekendheid (1931).
3° (Radiotechn.) ➝ Modulatiesystemen.