Naam van een groep Indo-arische stammen, die vóór 1700 v. Chr. in Voor-Azië zijn binnengedrongen, een leidende positie verwierven onder de inheemsche ➝ Charri (Choerrieten), en met hen een dubbelrijk vormden, door de Assyriërs Chanigalbat genoemd, dat in het 2e millenium v. Chr. een belangrijke politieke rol gespeeld heeft in Klein-Azië.
Hoofdstad Wasjsjoegani (waarschijnlijk het tegenwoordige Ras el Ain). Tusschen 1750 en 1500 v. Chr. beheerschten zij Assyrië, Noord-Syrië en Cappadocië.
Het centrum van hun macht moet beurtelings in Armenië, Boven-Mesopotamië en Oerartoe gezocht worden. Het hoogtepunt van hun macht bereikten de M. onder koning ➝ Toesjratta, van wiens correspondentie met de Egyptische pharao’s Amenophis III en IV enkele brieven in de Amama-tafeltjes (➝ Amama-brieven) bewaard zijn. Na Toesjratta’s dood konden de Hettieten zich omstreeks 1400 vrij vechten van de M., en verdreven ze tot Noord-Syrië, waar ze weldra in conflict raakten met Egypte.
Tenslotte zijn ze teruggedrongen op hun oude centrum Oerartoe, rondom het Wan-meer, waar hun geschiedenis beperkt blijft tot locale conflicten met de Assyriërs. Ze hadden Arische godheden, maar vereerden al spoedig de Semietische goden van hun omgeving, en in het bijzonder de Klein-Aziatische ➝ Tesjoeb en Chepat (godin der vruchtbaarheid).Lit.: G. Contenau, La Civilisation des Hittites et des Mitanniens (Parijs 1934).
A. v. d. Born.