Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Minderwaardigheid

betekenis & definitie

(exp. psych.) is de toestand, waarin zich iets bevindt, dat niet is zooals het behoort te zijn. Met name onderscheidt men een zedelijke m., een lichamelijke m., een m. in psychologischen zin enz. Telkens is het dus: het blijven beneden een bepaalde maat of norm op een of ander gebied.

M. is een vakterm in de wetenschappen van den mensch. Deze m. kan van blijvenden aard zijn of slechts bij uitzondering, wanneer te hooge eischen gesteld worden aan een individu, aan den dag treden.Er vallen zoo drie soorten van m. te onderscheiden:

1° een m., die vooral lichamelijk van aard is.
2° De psychische m. Hiertoe is te rekenen de toestand van diegenen, die, zonder merkbare lichamelijke m., een abnormale wanordelijkheid in hun psychisch leven vertoonen.
3° De lichamelijk-psychische m., die zoowel lichamelijk als psychisch tot uiting komt. Men treft haar aan bij
a) de minderzinnigen, zooals blinden, dooven, spraakgebrekkigen;
b) de zwakzinnigen, die een lichamelijk gefundeerde beperktheid van aanleg bezitten;
c) de krankzinnigen of zielszieken, voorzoover zij niet onder 2° vallen.

Een of andere vorm van m. kan persoonlijk (subjectief) als zoodanig ervaren worden. Dit bewustzijn van m. kan tot een verkeerde instelling voeren ten aanzien van zichzelf en /of de omgeving. De minderwaardigheidservaring kan ook op grond van een vermeende m. tot stand komen en zoo oorzaak of gevolg zijn van een psychische m. Het minderwaardigheidsbewustzijn is als minderwaardigheidsgevoel en minderwaardigheidscomplex een der belangrijkste onderwerpen der „Individualpsychologie”. De invloed en de mate van voorkomen van het minderwaardigheidsbewustzijn wordt wel wat overschat door deze richting. ➝ Individueele psychologie; Psychopathie; Psychose; Zwakzinnigheid; Overcompensatie.

Lit.: ➝ Moeilijke kinderen. Chorus.

< >