(Gr. diaphragma), spierachtige, naar boven gewelfde afscheiding tusschen borst- en buikholte, waarvan het middengedeelte uit een pezige plaat bestaat, het centrum tendineum. Door het m. heen gaan slokdarm, groote bloedvaten en zenuwen. Voor de ademhaling is het van het grootste belang; het daalt bij inademing, stijgt bij uitademing.
Een krampverschijnsel van het m. is de ➝ hik.