1° (geol.) uiterst kleine kristalletjes in de grondmassa van uitvloeiingsgesteenten.
2° (Palaeontol.) Bijzonder kleine silexwerktuigen, talrijk voorhanden in Tardenoisien-nederzettingen. De m. zijn geen splinters, maar werkelijke door menschenhanden met opzet gevormde werktuigjes, in vorm en afwerking gelijkend op bekende grootere instrumenten. Vele van deze werktuigjes werden voor het gebruik aan een stukje hout gebonden.
Lit.: J. Déchelette, Manuel d’Archéologie Préhist. Celt. et Gallo-Rom. (I Parijs 1908).
R. De Mayer.