of kleinhoofdigheid is de toestand, waarbij de menschelijke schedel te klein, meestal beduidend te klein is. Vanzelfsprekend zijn dan ook de hersenen niet normaal uitgegroeid. Meende men vroeger, dat de geringe ontwikkeling der hersenen het gevolg was van den kleinen schedel, tegenw. wordt algemeen aangenomen, dat de te geringe groei der hersenen oorzaak is van den geringen groei van den schedel.
Al naar de oorzaak neemt men aan een endogene m., waarbij nl. primair de ontwikkelingsaanleg der hersenen gestoord is, tegenover de exogene m., waarbij de hersenen vroegtijdig door een of andere ziekte zijn getroffen en dan, zooals vaak voorkomt, in hun verderen groei worden geremd. Het gewicht der hersenen kan bij den volwassene nog slechts 200-300 gram bedragen. Het meest opvallende verschijnsel is natuurlijk de zeer kleine hersenschedel.
Men vindt verder bij de lijders aan m. veel verschijnselen, die op een verminderde ➝ retardatie wijzen. De afwijking is dikwijls familiair. Psychisch zijn de lijders aan m. zeer laagstaande ➝ zwakzinnigen.
Een medische behandeling van den toestand is niet mogelijk en onderwijs komt meestal niet eens in aanmerking.v. d. Sterren.