Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Mickiewicz

betekenis & definitie

Adam, de grootste nationale dichter der Polen, alg. genaamd de Poolsche Homerus. *24 Dec. 1798 te Nowogrodek, ✝ 26 Nov. 1855 te Konstantinopel. Stammend uit Poolsch-Litausch geslacht, werd de jonge M. opgevoed door vrome ouders; in 1807 kwam hij op de school der Dominicanen te Nowogrodek en gedurende de Napoleontische oorlogen kreeg hij groote bewondering voor Napoleon, in wien hij Polen’s bevrijder meende te zien. In 1815 kwam M. als student te Wilno, waar hij oude en moderne talen studeerde.

M. sloot daar vriendschap met patriotten als Malewski en Zan en stichtte met hen het patriottisch gezelschap „Philomathen”. In 1819 werd hij leeraar in geschiedenis en literatuur aan lyceum te Kowno; daar schreef hij zijn eerste gedichten, sterk onder invloed van Schiller en Goethe. In 1824 hief de Russ. politie het gezelschap Philomathen op en verbande de meeste leden; M. verliet in Oct. 1824 zijn geboorteland voorgoed.

In St. Petersburg leerde hij vele Russen kennen en verkreeg daarna een plaats als leeraar te Odessa tot Oct. 1825. In Moskou werd hij gaarne gezien en sloot bij de vorstin Wolkonskij vriendschap met Poesjkin.

In Dec. 1829 verliet M. Rusland, bezocht Goethe te Weimar en kwam in 1830 te Rome, waar hij door Russen en Polen als groot dichter gevierd werd.

Tijdens den Poolschen opstand trachtte M. vergeefs Polen te bereiken en vertoefde dan te Dresden en te Parijs, waar hij 22 Juli 1834 Celine Szymanowska huwde.

In 1839 werd M. prof. in Lat. literatuur te Lausanne. Door invloed van Michelet werd te Parijs een leerstoel in Slavische literatuur aan College de France gesticht en M. werd in 1840 benoemd. Zijn vrouw, krankzinnig geworden, werd genezen door A.

Towianski, een Poolsch mysticus, onder wiens invloed M. weldra geraakte. Towianski zocht de bekeering der wereld in een soort gelouterd Katholicisme; M. beschouwde Polen als Messias der volken, dat moet lijden voor de zonden der anderen. Zoo ontstond het Messianisme van M., waardoor hij in conflict geraakte met de Kerk, hoewel hij zijn leer trachtte te verdedigen bij den aartsbisschop van Parijs en later bij paus Pius IX te Rome.

M.’s politieke en religieuze ideeën maakten het onmogelijk, dat hij zijn plaats behield aan het Collège de France, die hij in 1845 moest opgeven. In 1848 stichtte hij een Poolsch legioen te Rome om tegen Oostenrijk te strijden, echter zonder succes.

In 1849 stichtte hij te Parijs het blad „Tribune des Peuples”, dat weldra verboden werd.

Behoeftige omstandigheden noodzaakten M. in 1852 de plaats van bibliothecaris aan het Parijsche arsenaal aan te nemen. Bij het uitbreken van den Krimoorlog voelde hij nieuwe hoop voor Polen’s bevrijding en begaf hij zich naar Turkije, waar hij zich wilde aansluiten bij Poolsche legioenen van Czajkowski. Op 26 Nov. 1855 overleed hij aan de cholera; eerst te Parijs begraven, rust zijn lichaam sedert Juli 1890 in den Wawel te Krakau.Werken. Reeds te Kowno schreef M. behalve gedichten de eerste 2 deelen van zijn „Dziady” (Voorvaderen), waarvan hij het laatste deel eerst in 1833 te Parijs voltooide en waarin het lot der Philomathen en de Russ. vervolgingen beschreven worden. Konrad Wallenrod, het gedicht over het oude Polen, is van 1824. Het Boek der Poolsche Pelgrims, in Evangeliestijl geschreven, is te Parijs in 1832 uitgegeven. Zijn hoofdwerk, „Heer Thadeus”, het groote Poolsche epos, verscheen te Parijs in 1834; het is een gedicht in 12 boeken, in jamben en trochaeën, en behandelt Polen in 1812; het vormt een onuitputtelijke bron voor Poolsche zeden en gebruiken en beschrijft het Poolsche landleven in alle bijzonderheden; sedert Homerus is geen meer volmaakt volks-epos geschreven. Ook zijn M.’s lessen aan het Collège de France later door zijn zoon Ladislas uitgegeven.

Lit.: H. Nitschmann, Poln. Litteratur (1882); Ladislas M., Biogr. de M. (1890); Palewski, M., âme de la Pologne (1929); Potocki, M., l'homme et sa légende; Czapska, La vie de M. (1931). Zeer goede vertalingen in Duitsch, Engelsch en Fransch, o.a. Pan Tadeusz, translated by Rapall Noyes (Londen 1920).

v.Son.

< >