Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Meurs

betekenis & definitie

1° Bernardus van, N. Ned. priester-dichter. * 30 April 1835 te Nijmegen, ♱ 30 April 1915 te Rotterdam. Hij trad in 1857 in het noviciaat van de Jezuïeten te Ravestein; werd 14 Sept. 1866 priester gewijd.

Van 1867 tot 1896 was hij achtereenvolgens leeraar aan het seminarie en kapelaan te Culemborg. Hier is hij medestichter v.h. tijdschrift „Studiën” en begon zijn werk aan de Katholieke Illustratie. Dit en zijn voordrachten alom in den lande maakten hem bekend.

Zijn succes bereikte hij door zijn gezonden humor, zijn blijvende plaats in de literatuur door zijn gemakkelijk aansprekende innige gedichtjes in Over-Betuwsch dialect. In 1896 werd hij kapelaan te Rotterdam.Werken: Rijm en Zang (1868); De Roman (I 1869, II 1871) ; George Sand en de Evang. Mij. (1879); De Luchtballon (1871); De Arbeid, wet des Levens (1872); De Neus (1873); Germania’s Dichtbloemen (1874); De Vroolijkheid en het Lachen (1875); Ludwig Uhland (1875); Pepermuntjes (1875); De bliksem bij Grieken en Romeinen (1876); De Slaap (1878); Leven van Uhland, met vert. (1877); De Droom (1878); Natuurlijk Somnambulisme (1878); Kriekende kriekske (1879, 1917); Het Hart (1880); Tranendichtjes van Julius Flens (1905); Ouderdoms-verzen (1915). Lit. : Binnenwiertz, in Letterk. Opstellen (I); De Kath. Illustr. (XXV, XXXIX, XLIX): De Gids (1883, dl. IV); De Kath. (1874, 1883, 1893, 1915); Studiën (1916, 1917); Van onzen Tijd (1915); Levensber. Mij.

Ned. Letterk. (1915).

2° (Ook; Meursius) Joannes van, jurist en historicus. * 1579 te Loosduinen, ♱ 20 Sept. 1639 te Sora in Denemarken. In 1608 te Orleans in de rechten gepromoveerd, daarna hoogleeraar te Leiden. In Aug. 1611 werd door de Staten-Generaal tusschen hem en Baudius een prijskamp uitgeschreven naar het ambt van historieschrijver. De jaren 1609-1611 moesten in het Latijn worden behandeld. M. was Sept. 1612 met zijn „Rerum Belgicarum liber unus, in quo Induciarum Historia” gereed. Ook daarna bleef hij aan deze geschiedenis met steun der Staten bezig, tot de val van Oldenbarnevelt hem mede in ongenade bracht. M. verlaat daarom 1625 het land voor een professoraat in Sora.

< >