(Gr., = gedaanteverwisseling).
1° in de mythologie, is de verandering van menschen in dieren, boomen, steenen, enz. Zulke metamorphosen behoorden tot de meest geliefkoosde onderwerpen van de Hellenistische poëzie. M. is de titel van het hoofdwerk van Ovidius, en van een werk van Apuleius.
2° In de dierk. verstaat men onder m. de verandering in bouw en levenswijze, die de uit het ei sluipende larve moet doormaken om tot een geslachtsrijp dier aan te groeien. Men treft m. zeer veel aan bij insecten, waar het larvaal stadium dikwijls zeer sterk afwijkt van het volwassen dier. Naarmate den graad der verandering onderscheidt men: a) volkomen m., wanneer tijdens de ontwikkeling te onderscheiden zijn ei-, larve-, pop-stadium en imago of volwassen dier, zooals bij de ontwikkeling der vliegen en vlinders; b) onvolkomen m., wanneer door geleidelijke overgangen en telkens kleine wijzigingen het volwassen stadium wordt bereikt, zooals bij kakkerlakken. Insecten met volkomen m. worden holometabolen, met onvolkomen m. hemimetabolen genoemd. Onder de gewervelde dieren treft men m. aan bij amphibieën en sommige visschen, zooals de aal. Willems.
3° In de geologie verstaat men onderm.het totaal van de veranderingen, die een gesteente na zijn vorming ondergaat, en die met de vormingsprocessen niet samenhangen. Men ziet hierbij af van de veranderingen, die aan het aardoppervlak plaats grijpen onder invloed van dampkring, water en biosfeer (verweering en bodemvorming). De autometamorphose der stollingsgesteenten (m. tijdens de afkoeling door gassen en dampen uit het magma) valt er dus buiten; het gaat hier om de allometamorphose tengevolge van invloeden van buiten het magma.
Genetisch kan men onderscheiden: belastingsmetam., die uitsluitend het gevolg is van het in een dieper niveau der aarde geraken van het gesteente; zij is van beperkt belang (zoutafzettingen); ➝contactmetam., ten gevolge van de nabijheid van magma; ➝dynamo-metam. onder invloed van gebergtevormende bewegingen; en de complexe m., een mengsel van de andere vormen. Op verschillende tijdstippen hebben diverse onderzoekers deze verschillende aspecten van de m. met uitsluiting van de andere naar voren gebracht; het moderne, physisch-chemisch georiënteerd onderzoek heeft de betrekkelijke waarde der verschillende opvattingen doen inzien. Genoemd moeten worden: A. Daubrée en L. Milch voor de belastings(of regionale) m., Rosenbusch en E. de Beaumont voor de contactmetam., de eerste heeft ook de dynamo-metam. doen kennen. Goldschmidt, Grubemann, Niggli, van Hise hebben veel gedaan voor een vruchtbare synthese.
Physisch-chemisch doet de m. zich voor als een proces in een heterogeen meerphasen-stelsel, dat onder bepaalde voorwaarden van druk en temperatuur onstabiel wordt. De dientengevolge optredende veranderingen worden door de gewone thermodynamische beginselen beheerscht, die in dit geval den vorm aannemen van de temperatuur- en drukwet der m. Zij houdt in, dat bij verhooging van temperatuur of druk die mineralen ontstaan, bij wier vorming warmte opgenomen wordt, resp. wier volume het kleinst is. Meestal ontstaan hierbij meer complexe verbindingen uit eenvoudigere: anamorphose, terwijl in de hoogere lagen der aardkorst de verweering enz. juist het uiteenvallen van complexe verbindingen bevordert (katamorphose). Door het optreden van stoftoevoer en -afvoer wordt een en ander gecompliceerd (metasomatose).
De snelheid der door veranderingen van temperatuur en druk ingeleide reacties is verschillend, de aanwezigheid van een vloeibare phase (water) of van gassen kan haar zeer bevorderen. Ook de oorspronkelijke korrelgrootte is van invloed op de reactiesnelheid en daarmede op den omvang der m.
Mechanische beïnvloeding kan de reactiesnelheid bevorderen. Aangezien het gaat om stelsels van vrijwel uitsluitend vaste phasen, die derhalve vrij ongevoelig zijn voor drukveranderingen, ligt hier de voornaamste beteekenis van de dynamo-metam. Zie ook ➝Metamorphe gesteenten.
Lit.: Niggli-Grubemann, Die Gesteinsmetamorphose (I 21924); L. Milch (in Salomon, Grundzüge der Geologie I 1924); A. Harker, Metamorphism (Londen 1934). Jong.