Vroeger het bereiden van metalen uit hun ertsen, heeft thans uitgebreider beteekenis en omvat ook de bereiding van legeeringen, hun warmte-behandeling (veredelen, harden, ontlaten) en de metallographie als hulp-wetenschap. M. begint dus bij het verwerken van het, al of niet toebereide, erts en eindigt bij de aflevering van het metaal aan den handwerksman. Men spreekt van de m. van het ijzer, koper, lood enz. (zie de afzonderlijke metalen).
Die van het ijzer is zoo ontwikkeld en de literatuur er over zoo uitgebreid, dat men deze wel als siderurgie afzondert en voor de overige spreekt van m. van de niet-ijzer metalen.Lit.: H. S. v. Klooster, Inleiding tot de Metaalkunde. Zernike.