Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Messianisme

betekenis & definitie

De verwachting van een ➝ Messias of Redder uit het godsdienstig en politiek verval, welke vooral in de eerste eeuw vóór en na Christus tot uiting komt in geheel het Oosten, bijzonder bij de Joden om hun Messiaansche voorzeggingen (➝ Profetieën). Hoe algemeen en levendig deze verwachting was, blijkt uit vele plaatsen der Evangeliën. Tacitus (Hist.

V, 13) en Suetonius (Vesp. 4) vermelden de verwachting der Joden, dat van uit Judea een wereldrijk ontstaan zou (Judea profecti rerum potirentur). Blijkens de apocriefe apocalypsen (als het Henochboek, de psalmen van Salomon, de Sibyllen) verbeidden de Joden spoedig een profeet, zoon van David, koning en hoogepriester, die het werk der ➝Maccabeërs voltooien zou. Jerusalem zou hoofdstad der wereld worden en alle volkeren aan de Joden onderworpen.

Onder de rabbijnen heerschte verschil van opvatting: sommige plaatsten het Messiasrijk in deze, andere in de toekomstige wereld. Onder den invloed van heidensche reddingsverwachtingen vervaagde het beeld van een geestelijk Messiasrijk, door de profeten voorspeld, tot zuiver stoffelijke toekomstdroomen. Bij de rabbijnen ten tijde van Christus treedt de persoon van den Messias op den achtergrond en valt de nadruk op nationaal en godsdienstig herstel.

De Babylonische legende van Dibarra ziet een Messias in Hammoerabi. Flavius Josephus past de Messiasverwachting toe op den Romeinschen keizer; Philo vereenzelvigt M. met herleving van de Wet.Lit.: Bonsirven, Le Judaïsme palestinien (1934); Lagrange, Le messianisme avant J. C. (1931). Kroon.

< >