Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Membraan

betekenis & definitie

1° (natuurk.) dun plaatje of vlies van metaal of dierenhuid, gewoonlijk rond en vastgeklemd aan den rand. Gebruikt voor het registreeren of weergeven van het geluid (➝ Grammophoon). Het is het tweedimensionaal analogon van de snaar.

Het zeer belangrijk wiskundige vraagstuk der trillingen van het m. is van denzelfden aard als dat der trillende snaar. Evenals bij de trillende snaar zijn de trillingen transversaal. De ➝ eigentrillingen worden bepaald door den vorm, de afmetingen, het materiaal en de spanningen, die er op uitgeoefend zijn.

De trillingseigenschappen der m. zijn van practisch belang in verband met de constructie van luidsprekers.Lit.: Handb. d. Phys. (VIII 1927).

2° In de anatomie is m. de benaming voor teere, dunvliezige organen.
3° (Plantk.) Membraan of celwand, ➝ Cel (dl. VII kol. 185).

< >