Kroniekschrijver. * Misschien ca. 1235, † waarsch. kort na 1305. Hij was geen monnik van Egmond, maar een ambtenaar van de grafelijke tresorie en kanselarij van Holland. Het eerste deel van zijn werk, de Rijmkroniek van Holland, ca. 1290 geschreven, steunt op oorkonden en het Chronicon Egmundanum, maar laat de Hollandsche rechten tegenover die van Vlaanderen en Friesland bijzonder goed uitkomen.
Het tweede deel, geschreven kort na 1305, is belangrijker, vooral betreffende die gebeurtenissen, welke de schrijver zelf heeft medegeleefd of waarvan hij de toedracht van tijdgenooten had vernomen. M. S. was als politicus eenigszins in de gebeurtenissen betrokken; daarom moet het door hem medegedeelde door oorkonden worden gecontroleerd, ofschoon M.
S. onpartijdig wenscht te schrijven. De kroniek werd uitgegeven in 1591 door Janus Douza; in 1692-’93 door C. v. Alkemade in de Hollandsche Jaarboeken; in 1772 met commentaar door B.
Huydecoper; in 1885 door W. Brill in Werken Hist. Gen. (N.
R. 40).Lit.: J. Romein, Gesch. van de Noord-Ned. Geschiedschrijving in de M. E. (1932, 51). Post.