Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Meisjes-jeugdbeweging

betekenis & definitie

Het meisje in de rijpende en rijpere levensperiode sluit zich aan, op uiterlijke en innerlijke motieven, bij seksegenooten van haar leeftijd en milieu, om te samen, door zelfcultuur, door onderlinge beïnvloeding en onder de leiding van in meerdere of mindere mate geschoolde krachten, leek en priester, de moeilijke jeugdjaren én rein én vroom én blij door te brengen; terwijl zij zich gelijktijdig uitrust met meer kennis, kunde en karakter, vooral ook met een gezonde bovennatuurlijke levensbeschouwing, om zich zoo te samen voor te bereiden voor haar toekomstige roeping in huis of daarbuiten; voor sociaal en charitatief werk; vooral ook voor den apostolischen arbeid.

Het nut, de noodzakelijkheid hiervan blijkt elken dag uit de tegenwoordige practische levenshouding van de velen, waarmee het meisje in aanraking komt, en uit de sfeer van milieu’s, waarin ze voortdurend moet of zal komen. We noemen o.a. de meerdere huisgezinnen, waarvan grooter kracht uitgaat tot misvorming dan tot vorming; de eentonige en eenzijdige dagtaak in vele werkmilieu’s; de weinig edele levensuitingen van collega’s en superieuren; de straat met de vele openbare vermakelijkheden; de vrije omgang met jongens en de verdwaasde, lakse, brutale openbare meening. Het logisch gevolg van deze veelzijdige, minder gunstige levensbeïnvloeding zal vaak zijn: lichtzinnigheid, ruwheid, geen zin voor gezellig huiselijk verkeer, onbekendheid met de meest elementaire noodzakelijke vereischten voor haar toekomstige roeping, onzedelijk leven, grove ongodsdienstigheid, enz.

Een instituut, waarin getracht wordt deze dreigende levensmislukking van duizenden meisjes op velerlei wijze te voorkomen, is nuttig, is strikt noodzakelijk. De m.-j. is ook in dit opzicht onmisbaar. Maar in deze m.-j. ligt even goed voor datzelfde meisje een positief voordeel, als voor de duizenden meisjes, die leven onder gelukkige levenscondities, terwijl voor deze laatste ook tegelijk op meer zekere gronden vele gevaren, die steeds en overal dreigen,blijvend zullen voorkomen worden. Dat positief voordeel culmineert in een fijner en dieper levensinzicht, in hoogere motieven om den levensplicht meer nauwgezet te vervullen en goed te doen aan eigen omgeving en aan allen.

Zoo bewaart en beschermt en vervolmaakt de m.-j. onze grootere en kleinere meisjes en vormt haar tot fijne vrouwen met reine zeden en diepen godsdienstzin; het hoogste voorrecht van een land.

Deze nuttige, noodzakelijke m.-j. bereikt haar doel langs de vele methoden voor de vele onderscheiden categorieën en leeftijden.

Voor Ned. zie ➝ Jeugdwerk (II A, a); ➝ Kath. Jeugdvereeniging; ➝ Graal, enz.; voor België ➝ Jeugdwerk (sub II A, b); ➝ Kajotters.

p. Damasus.

< >