Gem. in de prov. N. Brabant ten N.O. van Oss, aan de Maas, bestaande uit de stad Megen en de kerkdorpen Haren en Macharen; opp. 1625 ha; ong. 1800 inw., allen Kath.
Landbouw en veeteelt. Klooster en kloosterkerk der Franciscanen uit de 17e eeuw; in de kloostergang een 20-tal gebrandschilderde vensters (17e eeuw); een gymnasium (externaat) is aan dit klooster verbonden. Verder een Clarissen-klooster met openbare kapel.
Aan den weg naar Macharen de kapel der Zeven Weeën. In Haren het aloude Franciscanessenklooster, het Huis van Bethlehem, met een kapel uit het begin van de 16e eeuw. v. Velthoven.
Stad en land van Megen, oorspronkelijk een graafschap, liggend aan de Maas in Noord-Brabant, heeft nooit tot de Republiek der Vereenigde Nederlanden behoord, zoodat de Kath. godsdienst er vrij kon worden uitgeoefend. Nog na de opheffing van het oude bisdom Luik (1801) bleef deze streek onder beheer van den vroegeren bisschop. Na diens dood in 1831 vormde M. met de heerlijkheid Ravenstein een afzonderlijk apost. vicariaat. Sinds 1840 behoort het kerkelijk bij Den Bosch.
Lit.: J. Kleyntjes, Het Apost. Vic. van Ravenstein en Megen (Bossche Bijdr. XI 1932). de Haas.