Duitsch histoloog. * 25 Maart 1825 te Freiburg i. B., ✝ 16 Jan. 1874 te Bonn.
Vanaf 1854 professor in de anatomie te Halle en vanaf 1859 te Bonn. S. is vooral bekend om zijn onderzoekingen over de cel, waarmee hij aantoonde, dat het protoplasma het voornaamste bestanddeel is van de cel, dat deze grondstof bij planten en dieren dezelfde eigenschappen heeft en dat de celwand slechts van onderschikt belang is en slechts een product is van het levende protoplasma.
Ook ontdekte hij de fijnere zenuwuiteinden in het reuk- en gehoororgaan en in het netvlies van den mensch en de dieren. De resultaten van zijn werk werden in verschillende wetenschappelijke tijdschriften gepubliceerd.
In 1865 grondvestte hij het „Archiv für mikroskopische Anatomie”.Lit.: G. Schwalbe, in: Arch. f. Mikrosk. Anat. (X 1874) Melsen.