Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Matriarchaal taaltype

betekenis & definitie

Juist dezelfde kenmerken en factoren als het karakter der matriarchale volkeren in ethnologisch opzicht hebben bepaald, zijn ook voor de structuur van hun talen beslissend geweest. In dien zin spreekt men ook wel van een „matriarchaal” taaltype (→ Taalkringen). Zeer rijke en karakteristieke ontwikkeling, die goeddeels ook bij de menging met andere typen behouden blijft.

Onderscheid tusschen de stemlooze en de stemhebbende consonanten, gemengde vocalen ö en ü. Splitsing van de verschillende woordcategorieën; ontstaan van de verschillende syntactische verbindingstypen (sterke integratie van de ervaringstructuur bij de vrouw), met name van de naamvallen: genitief (individueel bezit van landerijen en producten) en datief (vrouwel. variant van den accusatief). Soms groeit de geheele zin op deze wijze tot één „woord” aaneen (holophrasme).

De exogamie van de beide huwelijkskussen van den stam weerspiegelt zich in het onderscheid tusschen de inen de exclusieve vormen bij het voornaamwoord; de opbloei van den handel bij het telwoord in de ontwikkeling van het tientallige stelsel (bij vijftallen geteld) in plaats van het oude paarsvsteem, bij het zelfstandige naamwoord in die van den dualis en de → classifiers. Rijke structuur bij het werkwoord, o.a. het zgn. passieve werkwoord. Wils

< >