Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Masker

betekenis & definitie

Bedekking van het gezicht, meestal voorzien van menschelijke of dierlijke trekken. Het m. komt bij schier alle volkeren voor en heeft bijna altijd religieuzen oorsprong gehad. Bij wilde volkeren heet de drager van het m. bezield te zijn door de demonen, wier gelaat door het m. wordt weergegeven (→ Maskerdansen).

Zoo ontwikkelde zich het m. als apotropaion, ter afwering van kwade invloeden. Bij diverse wilde volkeren wordt dan ook een m. op in het oog vallende wijze geplaatst, waar zulk een beschermende kracht noodig wordt geacht. Overblijfselen van ditzelfde vond men in het Oude Griekenland bij het m. van Medusa, dat niet slechts op het schild of het borstharnas der godin Athene voorkwam, maar ook op daken van huizen enz. werd aangewend.

Verder, in de ceramiek, op de oogenbekers. In China heeft het sinds de oudste tijden op bronzen en ceramiek veel gebruikte tao-tieh-masker waarschijnlijk een zelfden oorsprong.Tooneelmaskers. Het gebruik van het m. bij godsd. dansen enz., leidt vanzelf tot het m. op het tooneel. In Griekenland is dit gebruik ontstaan uit mysteriespelen van → Dionysus. Het tooneelmasker had daar vaste typen naar het karakter der rollen. Het materiaal was meestal leder of hout. In de middeleeuwen werd het m. soms bij mysteriespelen gebezigd, vooral echter kwam het, iets later, voor in de Italiaansche commedia dell’arte, waar ieder karakter een eigen type van m. had.

In Japan kende men in oude tijden gemaskerde hofdansen, waaruit het No-drama is ontstaan, waar het m. nog steeds gebruikt wordt (→ Japan sub IX, Tooneel). De oudste No-maskers waren langneuzig. Op Java kent men het m. (topèng) bij het topèng-spel. De 20e eeuw bracht pogingen tot herstel van het masker op het tooneel.

Doodenmaskers. Het m. op het gelaat van een doode geplaatst heeft in het algemeen de bedoeling diens trekken te bewaren. Ook hieraan ligt een godsd. gedachte ten grondslag. In Egypte kennen wij het doodenmasker van hout, goud of (ca. 200 n. Chr.) van stuc. Daarnaast het geschilderde Fajjoemportret (2e eeuw n.

Chr.), dat geen m. meer te noemen is. In Mycene zijn gouden doodenmaskers gevonden. In Grieksche graven vond men exemplaren van terracotta, die misschien in de graven opgehangen werden. De Romeinen kenden doodenmaskers van was, die nu niet meer in het graf werden geplaatst, doch, met echt haar voorzien en gekleurd, door het nageslacht in kastjes (armaria) in de woning werden opgesteld. Dit recht (ius imaginum) kwam slechts aan de aanzienlijke families toe. Bij begrafenissen werden deze wassen maskers meegevoerd en menigmaal gedragen door tooneelspelers, die, waar mogelijk, ook stem, houding en eigenaardigheden der afgebeelden trachtten na te bootsen. Sedert de 13e eeuw werd wederom af en toe het gelaat van een doode in was of gips afgedrukt (naar men zegt het eerst bij Isabella van Aragon), sinds de 15e eeuw heeft dit weer herhaaldelijk plaats.

Maskers in het dagelijksch leven. Ter bescherming van het gelaat werden vooral in de 17e eeuw herhaaldelijk maskertjes gedragen door dames (ook bij Shakespeare genoemd). Deze werden bevestigd aan de kap of met een staafje in den mond vastgehouden. Het camavalsmasker bevat vele elementen van heidenschen oorsprong. Merkwaardig is het maskercostuum te Venetië in de 18e eeuw, waar bij aanzienlijken het gebruik een m. te dragen buiten het carnaval werd uitgebreid van begin Oct. tot de Vasten. In combinatie met het m. droegen heeren en dames den capuchon (s→ Bautta), den mantel (→-Tabarro) en den driekanten steek. v.

Thienen Vervaardiging. De kunstenaar modeleert in klei of was het model van het m. en maakt hiervan een gipsvorm. In den gedroogden vorm brengt hij een ongeveer ½ cm dikke laag, in opgeloste stijfsel geweekt, ongelijmd papier (bijv. filtreerpapier) en daarover ter versterking een laag tarlatan. Het vocht van deze papierpap trekt in de droge gips en het m. krimpt na enkele dagen uit den vorm los. Hierna beschildert hij het m. en snijdt er gaten in voor oogen, neus en mond. Etienne

< >