Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Marsdiep

betekenis & definitie

Vroeger Maresdiep (= zeegeul), een door eb- en vloedstroomen diep uitgeslepen zeegat tusschen Z.O. Texel en Den Helder. Voor het M. liggen aan de Noordzee-zijde meerdere ondiepten, o.a. de zandplaten Noorder- en Zuiderhaaks (voormalige eilanden) en Razende Bol en Onrust (Z.W.

Texel). Toegang geven hier 3 zeegaten: in het N. het Molengat, in het midden het Westgat-Breedwijd-Helsdeur en in het Zuiden het Schulpengat. De eerste twee zijn betond, doch niet verlicht; de laatste weg is dag en nacht bevaarbaar (betond en vuurtoren bij Kijkduin).

< >