Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Marken

betekenis & definitie

1° Eiland, tevens gem., in het IJselmeer, door de Gouwzee van het vasteland gescheiden, N.O. van Amsterdam, behoorend tot de prov. N. Holland.

Het vroeger veel grootere eiland is thans nog 260 ha groot en vormt een enkelen polder; de bodem wordt gevormd door een tot ca. 4 m dikke laag jonge zeeklei, rustend op laagveen, waaronder een 2 à 3 m dikke laag oude zeeklei; hieronder bevindt zich oud-Holoceen, ongeveer 5 m dik; daaronder begint het Pleistoceen (Faber, Geologie van Ned., 21933). Het eiland is omgeven door lage kaden, tot 1,50 m + N.A.P.; voor de Zuiderzee gesloten werd, liep M. bij hooge waterstanden altijd onder. Daarom werden de woningen op terpen gezet, 2 à 3 m hoog, via houten trapjes bereikbaar en warven genaamd (vlg. warfen op de Halligen achter de Noord-Friesche Waddeneil.).

Meerdere werden in den loop der tijden, o.a. 17e en 18e eeuw, weggeslagen. Nu zijn er nog een 10-tal, waarvan de voornaamste is Monnikenwerf, verder Kerkbuurt, Havenbuurt, Kets, Wittewerf, Grootewerf, Rozenwerf en Moeniswerf. Als de Z.W. polder drooggelegd wordt, houdt M. op een eiland te zijn.

De gem. telt ruim 1 400 inw. (1936), zuivere Friezen van afkomst, waarvan 66 % Ned. Herv. en 33 % Gereformeerd (de volkstelling 1930 vermeldde 1 Kath.).

De bewoners leven van vischvangst, veeteelt, hooibouw (vrouwenarbeid) en vreemdelingenverkeer.

Voorvaderlijke taal, kleeding, zeden en bouwtrant trekken jaarlijks honderden bezoekers en maken M. tot één der weinige Ned. plaatsen, door buitenlanders gekend, waardoor buiten de grenzen vaak onjuiste voorstellingen bestaan over Ned., zijn bewoners en plaatsen. De schedelbouw der Markers, waarvan men vroeger meende, dat hij sterk herinnerde aan praehistorische rassen, dankt zijn vervorming aan de hoofddracht der zuigelingen.Gesch. In 1232 werd het klooster Mariëngaarde bij Leeuwarden eigenaar van een deel van M., in 1235 van geheel het eiland. Zij stichtten er het klooster Mariënhof. De weduwe van graaf Willem IV verwoestte in 1345 het klooster en wierp de monniken in zee uit woede en wraak over het sneuvelen van haar gemaal bij Warns. In 1346 verkocht Margaretha, zuster en opvolger van Willem IV, het eiland, deels aan eenige bewoners van M., deels aan eenige Amsterdammers, waardoor dit gebied voor Mariëngaarde verloren ging. In 1420 had M. veel te lijden van een overval, door Kampen op touw gezet. Het eil. en zijn bewoners werden in den loop der tijden vaak geteisterd door overstroomingen en branden.

van der Meer.

2° (De Marken) = Mark (2°: Markgraafschap).

< >