Kerkelijk schrijver en ketterbestrijder der 5e eeuw. M., waarsch. Afrikaan van geboorte, schreef 418-’19 in Rome tegen Pelagius en Caelestius en stond in correspondentie met Augustinus.
Zijn twee werken uit die jaren zijn verloren gegaan. Vanaf 429 werkte hij in Konstantinopel; hij was intusschen waarsch. monnik geworden. Hij schreef in 429 en 431 twee werken tegen de dwaling van Pelagius, Caelestius en Julianus van Eclanum.
Verder een Weerlegging van het Symbolum van Theodorus van Mopsueste, waarin hij diens dwaling aantoont. Tegen Nestorius schreef hij een Vergelijking der leeringen van Paulus van Samosate en Nestorius. Naast deze oorspronkelijke werken gaf hij een aantal vertalingen van Grieksche geschriften, vooral van Cyrillus van Alexandrië, en het Pelagianisme bestreed hij, merkwaardigerwijze, door vertaling van vier preeken van Nestorius.Uitg.: Migne, Patrol. Lat. (XLVIII). Lit.: Bardenhewer, Gesch. d. altkirchl. Lit. (IV 1924, 525529); Dict. Théol. Cath. (IX 1927, 2481-’85).
Franses.