Mantelletum (laat-Lat., = manteltje), mantelvormig gewaad met splitten in plaats van mouwen, reikend tot de knieën, sinds de M. E. gedragen over het rochettum door kardinalen, bisschoppen, abten en enkele andere prelaten. De stof (meestal geen zijde) is rood, paars, zwart of van de kleur eener Orde, wisselend naar waardigheid, tijdstip en gelegenheid. → Mozetta.
Lit.: Braun, Die lit. Gewandung (Freiburg 1907) ; id., Die lit. Paramente (Freiburg 1926). Louwerse