Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Mani

betekenis & definitie

Oostersch godsdienststichter in de 3e eeuw. Aangaande zijn afkomst en zijn leven wijken de Westersche, Perzische en Arabische berichten sterk van elkander af. Dit staat wel vast, dat hij begin 3e eeuw in Mesopotamië of Perzië geboren werd, ca. 240 als door God verwekt profeet optrad, in Perzië met afwisselend succes werkte, zijn leer persoonlijk verbreidde tot diep in Azië, naar men meent zelfs tot in China, en door den Perzischen koning Baliram I tot den kruisdood werd veroordeeld.

Zijn leer is syncretistisch, een mengsel van Zoroastrische, Hellenistische en Christelijke elementen. Daarom kan men bij het Manichaeïsme beter van een godsdienst dan van een Christelijke ketterij spreken. Men spreekt ook wel van de Perzische Gnosis.De H. Schrift aanvaardde M. slechts ten deele en hij heeft zijn systeem in hoofdzaak zelf uitgedacht. Het is een wereldbeschouwing en een verlossingssysteem en steunt op de dualistische opvatting van twee eeuwige opperwezens: den God van het licht en den God der duisternis, waaruit de strijd ontstaat tusschen de twee Rijken Ormoezd en Ahriman met wederzijds tal van aeonen, de gnostische tusschenwezens. De twee Rijken zijn in den loop der eeuwen door elkaar gemengd en het was de taak der Profeten en na hen van Christus, die in schijnlichaam uit den hemel der zon was neergedaald, de lichtdeelen uit de materie te verlossen. Christus leerde de menschen, hoe zij zich geleidelijk van de booze materie moesten bevrijden om naar het Rijk des lichts te kunnen wederkeeren. Na zijn lijden en dood (in schijn) hebben zijn leerlingen en latere Christenen zijn leer verkeerd verstaan en verbasterd.

Maar Christus had dit voorzien en daarom den Paracleet beloofd. Die is nu in M. verschenen. Middel tot bevrijding uit de materie was het zgn. drievoudige zegel van den mond (verbod van Godslastering, van gebruik van vleesch en sterken drank), van de hand (geen land- of andere slafelijke arbeid, geen bezit, maar de rust, die tot beschouwing in staat stelt), van den schoot (gebod van kuischheid en onthouding van huwelijk, althans van voortplanting). Hun openbare cultus was eenvoudig, zonder altaar of liturgie, hun geheime cultus ging met schandelijkheden gepaard. Er ontwikkelde zich een hiërarchie als in de Katholieke Kerk. De werken, die op naam van M. staan, zijn deels door zijn volgelingen geschreven en zijn voor een deel bekend geworden door zijn bestrijders, o.a.

St. Augustinus. → Manichaeën.

Lit.: Kirsch, Kirchengesch. (I 1930, 326-330); Dict. Théol. Cath. (IX 1927, 1841-’95); Burkitt, The Religion of the Manichees (1925). Franses

< >