Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Mandar

betekenis & definitie

Afd. van het gouvernement Celebes en Onderhoorigheden, Ned.-Indië (VII 160 nr. VII), bestaande uit de onderafd. Madjene (met gelijknamige hoofdplaats), Balangnipasche en Binoeangsche benedenlanden (hoofdplaats Tinamboeng), Mamoedjoe (gelijkn. hoofdplaats) en Boven-Binoeang en Pitoe’ oeloemasalo (hoofdplaats Mamasa).

De afd. telt 248 135 inw., waarvan 106 Europ., 605 Chin. en 219 andere Vreemde Oosterlingen (1930). De kust is laag en vlak, het binnenland bergachtig. De aan de kust wonende Boegineezen zijn Mohammedanen, die de in het binnenland wonende Toradja’s overheerschen.

De Mandareezen zijn uitstekende zeevaarders en onderhouden een drukke prauwvaart. De Toradja’s zijn grootendeels nog heidenen. Olthof

< >