Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Mancheste

betekenis & definitie

1° Stad met den rang van city in Engeland, aan den Zuidoever van de Irwell, graafschap Cheshire (XII 464 E5). Fabrieks-, handels- en sedert de opening van het Manchester Ship Canal ook zeehavenstad: de vierde van Engeland. Binnenstad vuil en berookt, buitenwijken ruim gebouwd met parken en plantsoenen.

Ca. 766 000 inw., met de omliggende plaatsen circa 2 000 000 inwoners. Centrum van de katoenindustrie: grootste katoenmarkt ter wereld: Cottonopolis. Locomotievenen machinefabrieken; chemische industrie; kleedingen hoedenmakerijen; rubberen kunstzijdefabrieken.

Met Liverpool invoerhaven voor grondstoffen en levensmiddelen ten behoeve van Lancashire, uitvoerhaven van industrieproducten van geheel Midden-Engeland. Aan de overzijde van de Irwell de tweelingstad Salford, zetel van den Kath. bisschop van Manchester-Salford. Sedert 1847 is M. ook een Anglic. bisdom.

G. de VriesBelangrijkste monument is de kathedraal, waarvan de bouw begonnen werd in 1421 ter plaatse van een oudere, Angelsaksische kerk; het langschip heeft vijf, het koor drie beuken, waarlangs kapellen; rechthoekige Lady-Chapel; koorbanken uit de 16e eeuw; houten zolderingen; restauratie en toevoegingen uit de 19e eeuw. v. Embden

2° Stad in New Hampshire (Ver. Staten; 43°N., 71°30'\V.); ca. 110 000 inw. Katoenindustrie.

< >