Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Malaria

betekenis & definitie

Een infectieziekte, die door de malariaparasiet wordt veroorzaakt. Deze parasiet (Plasmodium malariae) leeft in of op de roode bloedlichaampjes van den mensch. Wanneer de malariamug een met malaria besmetten mensch prikt en diens bloed opzuigt, blijven bepaalde vormen der malariaparasiet in de maag der mug leven; deze dringen door den maagwand heen en kunnen via de speekselklieren van de mug bij een volgenden steek weer terecht komen in het menschelijk lichaam.

Het zijn de Anopheles-soorten, die de m. overbrengen, doch in de eene streek heeft de eene soort meer beteekenis dan de andere.Het typeerende van de m. is de aanvalsgewijs optredende koorts, die begint met koude rilling om na een sterk warmtegevoel in zweeten over te gaan. Daarna volgt een periode van zich welbevinden en normale temperatuur, die een, twee dagen kan aanhouden (derdedaagsche koorts). De diagnose kan slechts door microscopisch bloedonderzoek zeker worden gesteld (zie de plaat tegenover kolom 351 in deel V).

Men kent meerdere soorten malariaparasieten (tertiana, quatema en tropica-parasiet).

Het geneesmiddel der m. is nog altijd kinine. Ter voorkoming der malaria-infectie tracht men niet zelden in streken, waar m. veel voorkomt, muggen uit te roeien door drainage van den bodem en het begieten met chemische middelen van stilstaande wateren. De plaats der woningen wordt zóó gekozen, dat zij niet ligt in de nabijheid van mogelijke broedplaatsen voor muggen. Door middel van zgn. klamboes, gazen hoezen, die over de bedden worden geplaatst, kan men zich tegen muggenbeet beschermen. Het prophylactisch gebruik van kinine, op bepaalde wijze toegediend, bemoeilijkt de ontwikkeling der malariaparasiet in het lichaam en vermindert aldus de kans op ziekte-verschijnselen. v. Buien De m. komt, behalve in de poolstreken, bijna over de geheele wereld voor.

De ziekte heeft in W. Europa gewoonlijk geen ernstig karakter, wel echter in Z. en O. Europa. Het meest komt de m. in de tropische streken voor.

Geschiedenis: Tot 1880 is de ziekteoorzaak van m. geheel in het duister gebleven. Eerst in 1879 vatte de overtuiging post, dat m. door een levende ziekteoorzaak verwekt zou worden en dus een infectieziekte was. In Nov. 1880 ontdekte de Franschman Laveran de bewegelijke mannelijke geslachtscellen van den verwekker. Nadat de geheele levenscyclus van den parasiet bij den mensch bekend geworden was, bleef de wijze van overdraging of besmetting van m. van mensch op mensch nog lang verborgen: men bleef aan slechte lucht (mal-aria), vooral in of nabij moerassige streken (moeraskoorts), beteekenis toekennen. Eerst na vele onderzoekingen door Manson, Ross en Grassi werd in 1897 bewezen, dat muggen (→ Malariamug) de overbrengers der m. waren. Nu werd ook de levenscyclus van de parasiet in het muggenlijf bekend (zie boven). Botman

< >