Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Malacostraca

betekenis & definitie

Malacostraca vormen een onderklasse der kreeften, waarvan kop met borststuk uit 13 en het achterlijf uit 7 segmenten bestaat. Alleen bij de orde der Phyllocarida zijn er 8 abdominale segmenten. Hiertoe hoort een groote groep Palaeozoïsche kreeften, die als Archeostraca samengevat worden.

Het zijn dunschalige, reeds vanaf het Cambrium bekende vormen, o.a. Hymenocaris, Ceratiocaris, Echinocaris, Rhinocaris en Discinocaris. De thans slechts in Bohemen, Zwitserland, Tasmanië en Z.

Australië voorkomende Syncarida hebben een serie vertegenwoordigers in Palaeozoïsche zoetwaterafzettingen, o.a. Palaeocaris uit het Carboon. Ook de Schizopoda (Mysidacea) of parighoevigen zijn reeds minstens vanaf het Carboon bekend.

De Isopoda (pissebedden) zijn even oud en van diverse plaatsen uit het Palaeoen Mesozoicum als fossiel beschreven. Uit het Siluur en Devoon van Engeland zijn vormen bekend, welke verwant moeten zijn aan de Amphipoda (zoetwatergarnaal).

Ook de thans weinig voorkomende Stomatopoda zijn waarsch.

Palaeozoïsch. Goed geconserveerde exemplaren van Sculda kent men uit de Jura van Beieren en het Krijt van den Libanon. Van de groote Recente orde der Decapoda dateeren de oudste zekere resten uit het Perm.

Hiervan zijn de Macrura (kreeften) talrijk in de Jura, vooral in de lithographische kalk van Beieren, gevonden (Penaeus, Aeger, Mecochirus, Eryon e.a.). De Anomura zijn zelden vanaf de Jura fossiel gevonden. De Brachyura (krabben) zijn in het Perm zeker aanwezig, mogelijk reeds in het Devoon.

In de Jura komt dikwijls een kleine soort Prosopon voor. De tegenw. geslachten hebben veelal vertegenwoordigers in het Krijt. Cancer vanaf het Eoceen bekend. v.

Tuijn

< >