Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Magnesium

betekenis & definitie

Chemisch element, dat niet vrij, maar in groote hoeveelheden in gebonden toestand in de natuur voorkomt. Naar schatting is het in de aardkorst met ca. 2 % het achtste element, voorafgegaan door zuurstof, silicium, aluminium, ijzer, calcium, natrium en kalium. In de geheele aarde is het waarsch. met 8,5 9 % het vierde na ijzer, zuurstof en silicium.

Dit wordt daardoor veroorzaakt, dat het diepte-gesteente vnl. uit silicium- en magnesiumverbindingen bestaat (vandaar ook de benaming „sima”), in tegenstelling tot de gesteenten van de korst, welke vooral uit silicium en aluminium zijn opgebouwd (het „sial”). Gesteenten, gevormd door eenigszins zuivere magnesiumverbindingen, zijn: het magnesiet (MgCO3) en het dolomiet. Vele minerale wateren bevatten magnesiumsulfaat, bijv. die van Epsom in Engeland.

M. komt verder in groote hoeveelheid in de zee voor en in zoute meren.Magnesiumverbindingen (zie ald.) werden langen tijd verwisseld met die van calcium, tot Black in 1755 het verschil aantoonde. Davy wees er in 1808 op, dat de „bitteraarde” geen element was, maar het oxyde van een metaal. Uit chemisch oogpunt hoort m. in de tweede kolom van het periodiek systeem thuis, maar staat daar eenigszins op zichzelf, een overgang vormend tusschen beryllium eenerzijds en de aardalkaliën anderzijds. Atoomteeken Mg, atoomgewicht 24,32, rangnummer 12. Het metaal wordt verkregen door electrolyse van het gesmolten chloride; s.g. 1,74; smeltpunt 651° C; kookpunt 1110° C. Het wordt gebruikt voor magnesiumlicht, als bestanddeel van legeeringen (bijv. magnalium, ➝aluminium-legeeringen) en in de organische chemie. Zernike.

< >