(radiotechn.). Deze zenders vonden vóór de invoering van de radiolamp en de korte-golftelegraphie een uitgebreide toepassing voor krachtzenders op de lange golf (5 20 km). Hun aantrekkelijkheid was de eenvoudige bouw.
De grondgedachte was, dat een wisselstroommachine werd gebouwd, welke een zoo hoog mogelijke frequentie afgaf, bijv. van 10 20.000 perioden per sec. In geschikte apparaten, zgn. frequentieverdubbelaars of -verdrievoudigen, zijnde een soort transformatoren, werd de frequentie dan verveelvoudigd tot men gekomen was op het getal, dat correspondeerde met de gewenschte golf. Bij een 5 km golf was dit bijv. 60.000.
Begon men nu met bijv. 10.000 perioden, dan moest eenmaal verdubbeld en eenmaal verdrievoudigd worden. Er bestonden verschillende constructies van machines, bijv. van den Amerikaan Alexanderson, van Telefunken, Goldschmidt e.a.A. Dubois.