(D.: soziale Fürsorge; Eng.: social aid; Fr.: assistance sociale) is het geheel van bemoeiingen, waardoor hetzij individuen, of groepen van individuen, hetzij gemeenschappen (gemeente, staat, Kerk) tegemoet trachten te komen aan de individueele maatschappelijke nooden van hen, die daarin zelf niet of niet ten volle kunnen voorzien (aldus mr. J. Everts in de Gids voor M.
H. in Ned.). De zorg van het m. h. omvat dus alle bemoeiingen op dit gebied, uitgaande van individuen, vereenigingen, de burgerlijke gemeenschap (gem., prov., rijk) of de Kerk, geen rekening houdende met de grondgedachte, waarmee het geschiedt; zij het uit liefdadige, godsdienstige, humanitaire, of sociologische beginselen. M. h. bestrijkt dus een zeer uitgestrekt gebied, nl. paupers, armen, minvermogenden, welgestelden, die in welken nood ook gekomen zijn, doch biedt slechts hulp op maatschappelijk gebied.Vroeger, tot einde 19e eeuw, toen het inzicht nog niet zoo diep was op het gebied van m. h., kende men alleen de bedeeling, uitgeoefend door de ➝ armenzorg, ook wel verpleging in gestichten. In het eerste deel van de 20e eeuw begon men in te zien, dat onderscheidene nooden een geheel eigen karakter hebben, en daarom ging men zich verdiepen in de problemen van den nood. Hieruit is een samenstelsel van leniging ontstaan, dat m. h. genoemd wordt. M. h. kan ingedeeld worden in de volgende groepen:
1° ondersteuning van alg. aard in geld of in natura;
2° werkloozensteun;
3° oudeliedenzorg;
4° arbeidszorg voor onvolwaardigen;
5° zorg voor lichamelijk gebrekkigen, slechthoorenden, doofstommen, blinden;
6° zorg voor zenuwlijders, enz.;
7° zorg voor onderwijs aan zwakzinnigen;
8° hulpverleening bij ongelukken en rampen;
9° t.b.c.-bestrijding;
10° kinderuitzending;
11° zorg voor weezen en halfweezen;
12° zorg voor verwaarloosde jeugd;
13° zorg voor de ongehuwde moeder en haar kind;
14° bescherming van vrouwen en meisjes;
15° reclasseering van volwassenen;
16° hulp aan onbehuisden, zwervers, landloopers en bedelaars;
17° drankbestrijding en zorg voor drankzuchtigen;
18° landverhuizing;
19° voorschot-verleening en woekerbestrijding;
20° opleiding tot maatschappelijk werk.
M. h. is gegroeid uit de geschiedenis; de eerste vormen in Ned. zijn er aan gegeven in de wetten van 1854 en 1912, die zich aanpassen aan bestaande toestanden, meestal rekening houdend met plaatselijke belangen, particuliere en kerkelijke instellingen vrijlatend in werkmethode. Speciale wetten beheerschen verschillende takken van m. h., bijv. voor het verwaarloosde kind, ➝ reclasseering, t.b.c.-bestrijding, maatschappelijke gezondheidszorg, enz.
M. h. wordt uitgeoefend door particuliere en kerkelijke instellingen (Kath. kerkelijke armbesturen en Prot. diaconieën). Wanneer deze tekort schieten, treedt de overheid op. Hieruit volgt, dat men drie soorten instellingen kan onderscheiden:
a) de burgerlijke instellingen (van de gemeente);
b) de kerkelijke instellingen;
c) de bijzondere instellingen (particulier initiatief).
Deze zorgen zoowel voor de algemeene als de bijzondere belangen van de hun toevertrouwde hulpbehoevenden. De regeering zorgt alleen voor die groepen, waarvan de zorg door een wet aan het Rijk is toegewezen. Haije.
Centraal Bureau voor Maatschappelijk Hulpbetoon, omvat het Bureau van den Armenraad (zetel van het secretariaat daarvan en van de diverse Armenraadcommissies), de U.V.O.M. (Unie voor Ongehuwde Moeders) en de F.I.K.A. (Federatie van Instellingen voor Kinderbescherming Amsterdam). Is het uitvoerend orgaan van deze organisaties.
Functies en werkzaamheden:
1° adviezen en inlichtingen van alg. aard;
2° adviesbureau voor hulpbehoevenden;
3° centraal register, dossier-archief;
4° onderlinge inlichtingendienst;
5° statistiek;
6° bibliotheek;
7° informatiedienst;
8° kinderzaken, onderhoudsplicht, oudeliedenzorg, hulp aan Oudindische militairen;
9° bemoeiingen inzake woekerbestrijding;
10° bemoeiingen ter bestrijding van bedelarij, onbetrouwbare collectes;
11° uitgave orgaan de Schakel (alleen in Amsterdam);
12° publicaties voor geheel Nederland. Stichting Centraal archief en inlichtingenbureau inzake M. H. in Nederland, met de doelstelling:
a) aanleggen van een register (centrale legger), waaruit blijkt, welke instellingen van weldadigheid, vereenigingen, stichtingen, enz. die beroep doen op de liefdadigheid, bekend zijn bij armenraden en andere instellingen;
b) onderzoek te doen naar de betrouwbaarheid van deze instellingen;
c) het verstrekken van inlichtingen;
d) het in ontvangst nemen van inlichtingen en waarschuwingen van armenraden en gemeentebesturen. Haije.