De tweede dag der week, welke bij de Oude Egyptenaren genoemd werd naar de maan, bij de Grieken naar de maangodin Selene (hèmera Selènès = dag van Selene), bij de Romeinen wederom naar de maan zelf (dies lunae = dag der maan). Deze laatste benaming is in vrijwel alle Romaansche talen op de een of andere wijze bewaard gebleven. In het Germaansche taalgebied wordt deze dag eveneens algemeen naar het hemellichaam genoemd.
De Kerk heeft getracht de namen der weekdagen, aan heidensche namen ontleend, te verdringen en in hun plaats de Joodsche telling in te voeren. M. heet daarvandaan in het kerkelijk gebruik nog: feria secunda = tweede dag. Astronomen duiden den M. aan met ☽, het teeken voor het hemellichaam maan. v. Campen.
Folklore. De Maandag was oudtijds voor den landbouwer en zijn vee een rustdag. Ook werd dan geen verloving of huwelijk aangegaan en betrok men geen nieuwen dienst. Het leegloopen op Maandag bleef bij sommige ambachtslui tot in de 19e eeuw op vele plaatsen gebruikelijk. In de M.E. werden misdaden, op Maandag gepleegd, zwaarder gestraft, omdat ze meestal aan dronkenschap te wijten waren. Knippenberg.