Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Luzon

betekenis & definitie

Ook Loezon, grootste eiland van de Philippijnen (III 448 J7), in het W. begrensd door de Zuid-Chineesche Zee, in het O. door den Stillen Oceaan, in het N. door de Balingtankan Straat. Opp. ruim 105 000 km2, ruim 5 000 000 inw. Hoofdstad Manila.

Het kristallijn grondgebergte, vnl. in N.-Z. ketens verloopend, is vooral met Tertiaire sedimenten bedekt, evenals de tusschenliggende vruchtbare laagten, o.a. het Cagayandal tusschen de Siërra Madre en de Cordillera Central, die in den Amuyaö ca. 2 300 m hoogte bereikt, en de Centrale laagvlakte tusschen de Golf van Lingaven en de Golf van Manila. L. telt vsch. vulkanen, o.a. den Taal ten Z. van Manila en de rij vulkanen op het schiereil. Cainarines, dat zich Z.-O. uitstrekt; aardbevingen zijn talrijk.Tropisch klimaat, dat in O. Luzon den grootsten neerslag brengt; dit deel is zeer rijk aan wouden, terwijl het W. meer een savannen-karakter heeft.

De oorspr. bevolking, de donkere, kleine Negrito’s, is door een invasie van oudere Maleische stammen (Igorroten e.a.) in het bergland teruggedrongen. In de centrale vlakte en langs de kusten hebben zich jongere Maleische stammen (Tagalen e.a.) gevestigd; verder wonen hier Spanjaarden, halfbloeden, Chineezen, Japanners.

L. bezit rijke bodemschatten, o.a. ijzer, koper, steenkool, goud (op Camarines). Verbouwd worden vooral rijst en maïs. Verder komen voor: suikerriet, bananen, tabak, kokospalmen, de bekende Manilahennep of abaca, vsch. specerijen.

Voor bestuur, Kerk, enz., zie onder → Philippijnen.

< >