1° Aloysius Franciscus Xaverius, Ned. jurist en staatsman; zoon van 2°. * 20 Jan. 1818 te Waalwijk, ✝ 9 Juni 1902 te Den Bosch. Volgde in 1859 zijn vader op als lid van de Tweede Kamer. Was een der eerste Kath. afgevaardigden, die zich afwendden van de liberalen.
Tot 1880 is L. behoudens enkele onderbrekingen kamerlid gebleven. Als burgemeester van Den Bosch (1874-’80) bracht hij de watervrijmaking van de stad tot stand. Voorts was L. werkzaam bij de rechterlijke macht: rechter in de arrondissements-rechtbank (1880-’83), raadsheer in het gerechtshof te Den Bosch (1883-’93).2° Johannes Lambertus Antonius, Ned. jurist en staatsman; vader van 1°. * 14 Dec. 1786 te Delft, ✝ 15 Sept. 1859 te Den Bosch. Aanvankelijk advocaat te Waalwijk, later te Den Bosch en ten slotte (sedert 1842) raadsheer in het prov. Gerechtshof van Noord-Brabant. Kreeg in 1829 zitting in de Tweede Kamer, waar hij zich aanstonds kennen deed als een krachtig opposant tegen het regeeringsbeleid in kerkel. zaken en op het stuk van onderwijs. Daarom ontnam de regeering hem de functie van commissaris van het district Boxtel, welke hij sinds 1825 bekleedde. In 1840 stemde hij tegen de grondwetsherziening, wijl deze geen rechtstreeksche verkiezingen en geen ontbindbare Kamer bracht. Wegens zijn veelomvattende kennis en activiteit was hij in de Kamer zeer gezien, waarom hem in 1843 liet presidium werd toevertrouwd. Bij de eerste rechtstreeksche verkiezingen (1848) won hij het district Den Bosch, dat hij tot zijn dood bleef vertegenwoordigen. L. was een man van militante Katholieke overtuiging, van beheerschtheid en zeldzame geestesscherpte, wiens levensarbeid voor de staatkundige emancipatie van het Kath. volksdeel van groote beteekenis is geweest. Verberne
Lit. : Witlox, Kath. Staatspartij (I 1919, II 1927).