Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Lopik

betekenis & definitie

Gem. in het Z.W. van de prov. Utrecht, aan de Lopiksche Wetering; bestaat uit L., Lopikerkapel, Uitweg en ged. Cabauw; opp. 2030 ha, 1697 inw. (1 Jan. 1934), waarvan 46% Ned.

Herv., 19% Geref. en 35% Kath. Grond: laagveen en rivierklei. Veeteelt, griendcultuur.

< >