Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Lope Félix de Vega Garpio

betekenis & definitie

Fray, de „Vorst der Spaansche dichters”. * 25 Nov. 1562 te Madrid, † 27 Aug. 1635 aldaar. Stamde uit een oud aristocratisch geslacht uit Asturië. Studeerde 1577-’81 aan de univ. van Alcala de Henares. Na een avontuurlijk studentenleven in 1583 soldaat (expeditie naar de Azoren).

Tijdens zijn zeer bewogen leven onderging hij verbanning, nam hij deel aan den tocht van de Armada (1588), en huwde hij tweemaal; op rijpen leeftijd liet hij zich als weduwnaar priester wijden; hij stierf een voorbeeldigen dood. Als dichter beoefende hij alle genres. Hij was de meest romantische van alle oude Sp. dichters, voor wien geen regels bestonden dan de smaak van het publiek, waaraan hij zijn buitengewone populariteit dankte. De stof voor zijn ca. 400 ➝ auto’s en ca. 1800 comedias ontleende hij aan de religie, de mythologie, de Klassieke historie, de buitenlandsche historie, dramatische kronieken en legendes, aan de phantasie en aan zijn eigen leven.

Niet zoozeer de volmaaktheid als wel zijn vernuft en vindingrijkheid en de kunst te behagen moet men in zijn werk bewonderen. Als zijn beste stukken gelden: El mejor alcalde el Rey; Peribáñez; Fuente Ovejuna, en de comedias: La moza de cantaro, en Noche toledana.Lit.: La Barrera, Vida (in: Obras de Lope, ed. Ac. Esp. I); H. A. Rennert y A.

Castro, Vida de L. de V. (1919); Pérez Pastor, Nuevos datos acerca del histrionismo esp. (1901); A. Schaefer, Gesch. des sp. Dramas (1890); W. Hennings, Studiën zu L. de V. C.: eine Klassification seiner Comedias (1896); Geers-Brouwer, De Renaissance in Spanje (1934). Borst.

< >