(bouwk.), een strook geplet lood, gewoonlijk ter dikte van ca. 2 mm, die in een horizontale voeg van het metselwerk van schoorsteenen of van andere door een dak heen stekende muren in de metselspecie wordt bevestigd, zoodanig, dat de omlaaghangende loodstrook (slabbe) een goede aansluiting met het dakvlak vormt en inregenen wordt voorkomen. Ook worden l. toegepast ten behoeve van de waterdichte aansluiting van lantaarnlichten en dakvlakken, alsmede tusschen dakvlakken en goten.
P. Bongaerts.