Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Lofoten

betekenis & definitie

Eilandengroep ten W. van Noorwegen (68° N., 13° O.); opp. 1308 km2, ca. 26 500 inw. De W. eil. bestaan uit gabbro, een eruptiefgesteente uit den tijd van de Caledonische plooiing; naar het O. volgt graniet en de Lofotenfjord ligt in een leisteenzone. Rivieren en gletsjers hebben hier de rompvlakte veranderd in een hooggebergte, dat door vorstverweering en zeebranding een kustvlakte kreeg, die nu weer ten deele boven zee ligt.

De zomers zijn vochtig en koel, de Jan.-temp. is boven 0°. De zeeën in de omgeving zijn een belangrijk vischgebied. De voornaamste visschersplaats is Svolvaer.

De visch wordt op de eil. verwerkt tot klip- en stokvisch. Verder veeteelt en landbouw. fr. Stanislaus.

< >