Koning van Frankrijk, zoon van Lod. VIII en Blanca van Castilië. * 25 April 1214 te Poissy, ✝ 26 Aug. 1270 aan de pest voor Tunis. Zijn moeder bleef hem ook na haar optreden als voogdes (1226-1236) tot haar dood in 1252 in het bestuur bijstaan.
Door zijn groote deugden bracht hij het koningschap tot zulk een aanzien, dat bijna niemand het waagde de rust naar binnen of naar buiten te verstoren. Met Engeland trof hij een regeling bij het verdrag van Parijs (1259), met Aragon bij dat van Corbeil (1258). Hij ondernam den zesden en zevenden Kruistocht.
Door zijn gevoel voor rechtvaardigheid was hij de gezochte scheidsrechter bij Europeesche conflicten, o.a. bij de erfopvolging van Vlaanderen en Henegouwen. Aan hem dankt Frankrijk de reorganisatie van de rechtspraak (oprichting van het Parijsche Parlement) en van het muntstelsel, den bouw van weldadigheidsinrichtingen en prachtige kerken (o.a. de Ste Chapelle te Parijs voor de relikwie van de Doornenkroon). Hij huwde in 1234 Margaretha van Provence, die hem 11 kinderen schonk.
Hij behoorde tot de Derde Orde van St. Franciscus. Heiligverklaard door paus Bonifatius VIII op 11 Aug. 1297.
Feestdag 25 Augustus. Wachters.Lit.: H. Wallon, Saint Louis et son temps (Parijs 1875); Jehan de Joinville, Hist. de St. L. (ed. Natalis de Wailly, Parijs 1881); E. Berger, Les dernières années de St. L. (Parijs 1902) ; M. Sepet, St. L. (Parijs 61905).
In de iconographie wordt de H. Lod. uitgebeeld als koning met de doornenkroon en de nagels van Christus’ Kruis in de handen, op zijn kleed de lelie van Frankrijk. Bekend is de cyclus in de sacristie van St. Denis bij Parijs en te Poissy (beide |
14e eeuw). Ook ziet men L. met schepter en het koord der Derde Orde van S. Franciscus in de hand (Giotto te Assisi, fra Angelico in het Louvre te Parijs, Benozzo Gozzoli te Montefalco en eindelijk ook Andrea della Robbia te Volterra). p. Gerlachus.
Lit.: K. Künstle, Ikonogr. der Heiligen (416-417).